File:Hadji Poseert Met Dorpsgenoten.jpg
Op deze foto is een man geportretteerd die, gezien de typische hadji-kleding die hij draagt, die status had. Volgens het bijschrift is het de voornaamste handelaar in Skroë, Hadji Oea Saraka (indien we het handschrift goed hebben weten te ontcijferen). Skroë gold als de belangrijkste handelsplaats langs de kust van het schiereiland Onin, gelegen op de westkust van Nieuw-Guinea.
De islam vond op Nieuw-Guinea ingang waar handel was met de Molukken. Handelscontacten tussen de Molukken en de westkust van Nieuw-Guinea waren er eeuwenlang geweest. Dat er sprake is van een handelsrelatie blijkt ook uit de Javaanse sarongs die de Papua vrouwen dragen. Inwoners van de Molukse eilanden Seram en Goram hadden zich op Onin gevestigd als handelaren. Ook de lokale bestuurders (raja’s) waren er afstammelingen van immigranten uit Seram en bondgenoten van de sultan van Tidore, aan wie zij hun macht dankten. Zij stimuleerden hun onderdanen om tot de islam over te gaan (Rauws 1919: 4-6 en bijschrift foto tussen pp. 26-27).
Nieuw-Guinea was voor Europeanen lang terra incognita. Rond de tijd dat deze foto gemaakt werd (1890-1900) kwam een kentering. In 1846 had Nederland na een vluchtige verkenning van de kust internationaal haar rechten op het gebied vastgelegd, maar weinig actie ondernomen om het onbekende eiland verder te verkennen. Alleen enkele kuststreken in het westen waren bekend omdat ze bezocht werden door de zeevarende bewoners van de Molukken die er handel dreven en slaven weghaalden. Nederland begon pas echt de blik op Nieuw-Guinea te richten toen de Europese koloniale machten de eilanden van Oceanië aan hun imperium begonnen toe te voegen. Zo werden in de loop van de negentiende eeuw Engeland en Duitsland, die onderling het oostelijke deel van Nieuw-Guinea onder zich hadden verdeeld, de koloniale buren van Nederland.
In 1898 werd in de directe omgeving van Skroë één van de eerste twee bestuursposten op Nieuw-Guinea gevestigd: Fak-Fak. Die plaats werd de uitvalsbasis van de controleur van West- en Zuid-Nieuw-Guinea. In Manokwari vestigde zich tegelijkertijd de controleur van Noord-Nieuw-Guinea. Dat gebeurde tijdens het bewind van Jhr. C.H.A. van de Wijck, gouverneur-generaal in de periode 1893-1899, uit wiens collectie deze foto afkomstig is. De bestuursvestiging in Merauke volgde in 1902 en in 1910 was Hollandia (het huidige Jayapura) aan de beurt. Hollandia zou uitgroeien tot de grootste nederzetting op Nieuw-Guinea. Bestuurlijk viel Nieuw-Guinea onder de residentie Molukken. Na 1950 werd Hollandia de hoofdstad van Nederlands-Nieuw-Guinea, de laatste resten tropisch Nederland in Oost-Indië. Tot in 1962 zetelde er een Nederlandse gouverneur, waarna de overdracht van Nieuw-Guinea aan de Republiek Indonesië in 1963 een feit werd.
Rob Jongmans
Deze foto werd gemaakt rond 1900 in de kustplaats Skroë op het schiereiland Onin in het district Fakfak in het westen van toenmalig Nederlands-Nieuw-Guinea. In het midden staat een man die door zijn kleding te herkennen is als een hadji, een man die de pelgrimstocht naar Mekka heeft gemaakt. Hij heet Hadji Oea Saraka en was een belangrijke handelaar in Skroë. Het is de enige foto uit deze tijd waarop islamitische Papua’s te zien zijn.Wereldmuseum Amsterdam | |||
---|---|---|---|
Native name | Wereldmuseum Amsterdam | ||
Parent institution | National Museum of World Cultures | ||
Location | |||
Coordinates | 52° 21′ 45″ N, 4° 55′ 16″ E | ||
Established | 1871 | ||
Website | https://amsterdam.wereldmuseum.nl// | ||
Authority file |